Adventverhaal 2024 Advent 1

De kamelendrijver is opgelucht. Bethlehem. Eindelijk thuis. Hij denkt aan zijn laatste tocht, vol ontberingen. De woestijn is meedogenloos, alle dagen van het jaar. Overdag snikheet, ’s nachts steenkoud. Spookbeelden tollen door zijn hoofd, van zijn lugubere vondst in het woestijnzand. Hij zucht en schudt zijn hoofd. Wie begint nou onvoorbereid aan zo’n gevaarlijke reis? Dan hoort hij vrolijke geluiden uit de herberg. Er wordt, gepraat, gelachen, gezongen. Het verlicht zijn gemoed en de nare herinneringen vervagen als oplossende mist.

De herberg ruikt naar versgebakken brood, vermengd met de geuren van groenten en kruiden van de warme maaltijd. Geluiden komen van alle kanten, sommige bezoekers kijken even op en vervolgen hun gesprek, anderen doen er plotseling het zwijgen toe. Hij zoekt naar bekende gezichten te midden van alle vreemdelingen. Dan ziet hij ze, daar, links achter in de hoek!

Omgeven door allemaal vreemdelingen buigen vier vaste bezoekers zich samenzweerderig naar elkaar. Ze hebben het over ‘al die vreemden in hun dorp,’ allemaal afgereisd vanwege de volkstelling. Wat bezielt hen allemaal? Hoe anders zien sommigen eruit! Het gekke is: zij zouden allemaal verre verwanten kunnen zijn. Hun familie komt immers oorspronkelijk uit Bethlehem. ‘Zij zijn vertrokken, wij gebleven,’ zegt iemand. Er wordt instemmend geknikt.

De kamelendrijver zoekt snel zijn vrienden op. Ze eten samen, drinken, lachen. Toch voelen zijn dorpsgenoten dat hem iets op de borst drukt. Soms is hij er met zijn aandacht niet bij. ‘Wat is er Johannes?’ vraagt zijn buurman. ‘Hoe was je reis? Ben je soms nog gids geweest van mensen die hier nu zitten?’

Het wordt alsmaar drukker in de herberg als hij vertelt: ‘Ik ken niemand van de vreemdelingen hier. Maar zelfs in de woestijn is het nu druk. Her en der op de route zag je sporen van eerdere reizigers.’ Hij lacht even schamper. ‘Ik kwam zelfs drie rijke mannen tegen die niet eens wisten waarheen ze gingen. Ze wezen naar een ster. Ik heb ze gewaarschuwd voor het gevaar, maar ze luisterden niet, en trokken verder.’ Dan valt hij stil en staart voor zich uit.

‘Een dag later vond ik een onbekende dode langs de weg. Even vroeg ik me af of het een van hen was. Maar nee, hij was anders gekleed, eenvoudiger. Hem heb ik begraven. In het woestijnzand. Daarna heb ik tot de Ene gebeden. Het laatste wat ik voor hem kon doen. Hoe kunnen ze iemand zomaar laten liggen?’ Zijn vrienden zien de verbijstering en verontwaardiging in zijn ogen.

Het verhaal maakt indruk aan tafel. ‘Jij bent voor mij de grootste Bethlehemmer! ‘wordt geroepen. ‘Iemand die reizigers helpt hun doel te bereiken. Die zich barmhartig over de doden bekommert. Levenden waarschuwt voor wat hen te wachten staat. Jij verdient de eretitel!´

Daar drinken we op! Vrolijk worden de bekers nog eens gevuld en wordt een dronk op Johannes uitgebracht, de gids door de woestijn. Die laatste lacht een beetje als een boer die

kiespijn heeft. Hij voelt zich vereerd, maar voor hem hoeft dit eerbewijs niet. Hij neemt afscheid en loopt naar buiten.

Buiten kijkt de kamelendrijver nog eenmaal naar de sterrenhemel. Het lijkt wel of die ene ster die de drie dwazen volgen op Bethlehem afkomt. ´Dat kan niet,´ denkt hij. ´Gezichtsbedrog.´ Toch roept dit een vaag gevoel van onbehagen bij hem op. Dan zet hij stevig de pas in en gaat naar huis. Het licht van de herberg wordt steeds zwakker, de geluiden sterven weg.

De stilte daalt neer over Bethlehem.

Wordt vervolgd…

Met dank aan de OK Kerngroep Nijmegen voor het poseren.

© Tekst, opstelling en foto’s: Oud-Katholieke Parochie Arnhem-Nijmegen, Alwin en Bas Meisters

Klik HIER voor de volgende aflevering vanaf 7december